Arjen van Nieuwenhuijzen van Witteveen+Bos was projectleider van het thema waterkwaliteit. De watertechnoloog blikt terug op het project en deelt zijn geleerde lessen. 

Arjen van Nieuwenhuijzen werkt bij Witteveen+Bos. Hij is watertechnoloog en richt zich op onderwerpen als innovatie, circulariteit en waterkwaliteit. In het project Digital twin voor waterbeheer was hij trekker van het thema waterkwaliteit en adviseur van het thema zuivering. “Digitalisering is niet echt mijn expertise, maar ik neem het altijd mee vanuit de invalshoek van innovatie en integraliteit.”

Wat is de rol van jou en jouw organisatie binnen het project?

“In het begin ben ik vooral betrokken geweest bij het project als expert bij de werkgroep zuivering van Hans Cappon. Toen een collega bij Witteveen+Bos wegviel ben ik gevraagd als projectleider waterkwaliteit. Daarom heb ik meer een overkoepelende rol gehad. Voor Witteveen+Bos was het best een apart project, omdat we normaal niet zo’n prominente rol vervullen in TKI-projecten.”

Wat was aan het begin van het project jouw definitie van een digital twin? En is deze veranderd?

“Ik heb me deze vraag om de zoveel maanden gesteld. Voor mij is een digital twin eigenlijk een replica van het systeem met de functies in een digitale omgeving. Je kunt daarmee als het ware proefdraaien als je ergens iets aanpast en dat dit digitaal testen resulteert in voor de werkelijkheid representatieve uitkomsten. Als ik kijk naar het thema waterkwaliteit, dan zou je voor waterkwaliteit een chemisch en ecologisch systeem hebben in een digitale omgeving waar je kunt experimenteren.”

“Dit had ik in het begin in mijn hoofd. In de praktijk leek het echter veel meer te gaan om modellen die kunnen narekenen wat wij op basis van gemeten data doen. Of we doen metingen en het model gebruikt deze data om output te genereren. Dat zie je aan de zuiveringskant, maar ook in het ecologische en chemische deel van waterkwaliteit. Hier zijn bestaande modellen gebruikt om een vertaling te maken naar de praktijk. Dit is de basis voor een digital twin.”

Waar komt dat door?

“Waterkwaliteit zoals wij dat hebben benaderd vanuit ecologie en chemie is best goed te reproduceren. Dat is letterlijk chemie, maar als je het moet vertalen naar ecologie is dat uitermate complex. Dat is echt moeilijk. De natuur speelt dan een rol. Dat is moeilijk te simuleren.”

En dan wordt het ook moeilijker met de chemie, want die wordt beïnvloed door de ecologie?   

“Door de interactie is het erg moeilijk. De complexiteit van het vraagstuk is erg groot.”

Maakte de data binnen waterkwaliteit het moeilijk? Of lag het aan de beschikbare kennis?

“Alle kennis was goed aan boord met experts op het gebied van ecologie bij Wageningen en Witteveen+Bos. De databeschikbaarheid was wel een punt. Tegen het einde hadden we alles goed geregeld, maar er was een tekort aan goede data. Zeker in een watersysteem moet je over de seizoenen heen denken. Je moet dus langere tijdreeksen hebben en goede data. Dat misten we hier en daar.”

Als je een nieuwe digital twin voor waterkwaliteit zou maken, welke data is dan echt nodig?

“Data van de gemeten waterkwaliteit.”

Chemisch of ecologisch?

“Fysisch, chemisch, maar ook ecologisch. Je moet er dan echt naartoe om te kijken welke vegetatie er is. Je hebt dan altijd te maken met monsters van de dagen dat je er bent geweest. Je hebt eigenlijk frequent dat soort informatie nodig om de ecologie te doorgronden. Je moet het bijvoorbeeld weten als vissen vertrekken uit een gebied op het moment dat de PH omhoog gaat. Maar, hoe monitor je dat? Met camera’s kan dat, maar dat is erg complex.”

Wat zijn voor jou de geleerde lessen tijdens het project?

“We hebben te weinig gekeken naar de interactie tussen waterkwaliteit en zuivering. Dat was moeilijk te organiseren in de beperkte tijd die we hadden. In het begin zeiden we wel dat we dit moesten doen, maar het is toch niet goed gelukt. Dat vind ik een gemis.”

Komt het ook doordat je het project opdeelt in een aantal thema’s. Creëer je daarmee verschillende disciplines?

“Het is niet te ontkennen dat dat er is, zeker bij de waterschappen. Kijk, het is interessant om een digital twin voor waterkwaliteit te hebben, maar een digital twin voor het ecosysteem/RWZI-watersysteem is veel belangrijker. Daarmee maak je het echter nog groter. Wellicht hadden waterkwaliteit en waterzuivering toch samengevoegd moeten worden."

Heb je geleerde lessen rondom de ontwikkeling van een dashboard?

“Het doel en de vorm van het product hadden we vanaf het begin duidelijker moeten hebben. Wilden we werken met grafieken, een stoplicht maken of gingen we voor een kaart van Limburg met kleurtjes op plekken waar het te droog is. We hebben dat niet goed afgestemd met alle betrokken groepen en misten daardoor een concreet product om naar toe te werken.”

Vond je het fijn om te werken in een breed consortium met allerlei organisaties en bedrijven? Komen zo innovaties tot stand?

“Ik denk van niet, als ik eerlijk ben. Als je echt wil innoveren, kun je misschien beter op een andere manier in een kleinere samenwerking met één doel werken. Op deze manier heb je wel een concretere uitvoering en uniform gedragen ideeën waarbij je daarmee vervolgens met meerdere partners tegelijk aan iets werkt en het netwerk verbreedt.

Deel dit artikel